Historie |
Ridderkerk
De naam Ridderkerk
(Riederkercke) komt voor het eerst voor in een bericht van Koning Hendrik
IV, waar sprake is van Riede, gelegen aan de Merwede. |
In 1404 kwam het herstel van de Molendijk gereed en was de Oud-Reijerwaard
herwonnen. Een dijkdoorbraak tijdens de St.-Elizabethsvloed in 1421 werd
hersteld. 19 december 1427 werd Ridderkerk een ambachtsheerlijkheid en de eerste ambachtsheer is Ridder Roelant, heer van Uytkercke. Zijn vrouw, Margriet van Comene, wordt in 1441 ambachtsvrouw van Ridderkerk en in datzelfde jaar wordt de polder Nieuw Reijerwaard herdijkt. In 1446 regelt Margriet het bestuur en de rechtspraak in haar ambacht. Dit handvest vormde tot in de achttiende eeuw de basis voor het bestuur en de rechtspraak in Ridderkerk. Daarom wordt 1446 beschouwd als het ontstaansjaar van Ridderkerk |
Archeologie
In de tweede helft van de vorige eeuw heeft de Ridderkerkse bodem veel van zijn geheimen prijsgegeven. Diverse opgravingen door de archeologische diensten toonden sporen van bewoning aan uit de Romeinse tijd. De bewoners hielden zich toen al bezig met akkerbouw en veeteelt. Ridderkerk kent een aantal vindplaatsen die uitgebreid zijn onderzocht
op bewoningssporen. De oeverstroken langs de bocht van de Waal in Strevelshoek zijn duizend
jaar geleden vrij intensief bewoond geweest. Aardewerkvondsten uit de
13e en het begin van de 14e eeuw tonen dit aan. De meest opzienbarende opgraving is echter die van het Huis
te Woude in Slikkerveer in 1968/69. |
Agrarische activiteiten in Ridderkerk door
de eeuwen heen
In het begin van onze jaartelling was het zuidwesten van ons land een laaggelegen streek met afwisselend moerasland, bossen, wadden en stroomgeulen. De weinige bewoners leefden van de jacht, visserij, schapenteelt en bedreven reeds een primitieve vorm van akkerbouw om in hun levensonderhoud te voorzien. Na de 10e eeuw begon men de drooggevallen gronden van eenvoudige bedijkingen te voorzien. Dit werd de grondslag voor het later omdijkte polderlandschap. Reeds in 1018 bestond de Riederwaard in grote lijnen en werden er gewassen verbouwd. Na de overstromingen in 1373 en ’74, duurde het tot 1441 voordat het verloren gegane gebied was herwonnen en daarna in cultuur gebracht. Reeds in 1500 vormde landbouw en veehouderij een voorname bron van bestaan op het eiland IJsselmonde. |
De Ridderkerkse boeren hielden zich vanaf de 16e eeuw voornamelijk bezig met de gerst-cultuur. Verder werd tarwe, meekrap, vlas, hennep, bonen en erwten verbouwd. Buiten deze akkerbouwproducten vond tussen 1500 en 1800 ook groente- en fruitteelt plaats. In 1880 ontstond een landbouwcrisis. Het gevolg hiervan was dat tuinbouw een steeds grotere plaats ging innemen, in de 19e eeuw gevolgd door een omvangrijke vlascultuur. Na de 2e wereldoorlog waren in Ridderkerk 48 boerderijen in bedrijf, daarnaast 245 tuinders en 60 ondernemers die eveneens tuinbouwproducten teelden. De totale oppervlakte cultuur-grond bedroeg ruim 2000 ha. Hiervan was 840 ha met landbouwgewassen beteeld, ca. 570 ha. bestond uit grasland, terwijl de groenten- en fruitteelt ca. 630 ha. besloeg. Hieruit blijkt dat Ridderkerk zijn gemengde karakter in de landbouw gedurende eeuwen bewaard heeft. De opkomst van de industrie, de instroom van nieuwe inwoners en de daarmee samenhangende woningbouw, hebben de agrarische activiteiten in onze gemeente aanzienlijk beperkt. Echter nog steeds wordt er op het eiland IJsselmonde op ruime schaal landbouw en veeteelt beoefend. |
Industrie en bedrijven
De industrie van Ridderkerk beperkte zich aanvankelijk tot de vlasbewerking en de scheepsbouw. Toen de vlasindustrie ging teruglopen schakelden enkele grote vlasbewerkers over op de fabricage van werktuigmachines en gietstukken voor de scheepsbouw. Toen de scheepsbouw grote ontwikkelingen doormaakte zette deze tendens, dus de toelevering voor de scheepsbouwindustrie, sterk door. Vele Ridderkerkse bedrijven ontlenen daar hun oorsprong aan. |
Reeds in 1946 maakte Ridderkerk gewag van haar gunstige ligging voor het bedrijfsleven: Hoe gemakkelijk is nu ons contact met het overige Nederland en het buitenland. Wat dit betreft ligt het huidige Ridderkerk open naar alle kanten. Groote verkeerswegen, bruggen over de rivieren , een snel transport per auto, zoowel voor personen als goederen, de automatische telefoonverbinding en een goedwerkend post- en telegraafverkeer. Na de teloorgang van de scheepsbouwindustrie heeft het bedrijfsleven zich bewonderenswaardig hersteld. De ontwikkeling van de industrieterreinen in de Polder Donkersloot in de laatste decennia van de vorige eeuw en de gunstige ligging zoals hierboven al werd geroemd, hebben daar zeker aan meegeholpen. |
De scheepsbouwindustrie in Ridderkerk
In het begin van de negentiende eeuw was het hoofdmiddel van bestaan de vlasserij met daarnaast de landbouw en wat veeteelt. De industrie, die toen nog niet veel te betekenen had, bestond uit de werf van Gebroeders Pot te Bolnes (sedert 1813), de werf Smit Fopzn. te Slikkerveer (sedert 1835), de werf Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes, opgericht te Slikkerveer in 1854 en verplaatst naar Bolnes in 1898 en de werf van de Groot en Van Vliet (sedert 1910) te Slikkerveer. |
De scheepsbouwindustrie trok ook veel toeleveringsbedrijven zoals sloepenwerf,
metaalgieterijen, machinefabrieken, elektrotechnische bedrijven, klinknagelfabriek,
modelmakerij, smederij enz. Door hevige concurrentie van de z.g. goedkopere landen als Japan, Korea
en Singapore kwam de Nederlandse scheepsbouw en ook de Ridderkerkse in
ernstige problemen en zo kwam er in de tachtiger jaren van de twintigste
eeuw door faillissementen een einde aan de Ridderkerkse scheepsbouwindustrie.
Vrijwel al deze bedrijven langs de dijk zijn verdwenen. Waar eens duizenden
Ridderkerkers hun boterham verdienden, verrijzen thans de woningen. |
Het Huys ten Donck
Oorspronkelijk stond op het terrein een boerderij en in 1616 is deze vervangen door een landelijk kasteeltje. |
Mr. Cornelis Groeninx, een Rotterdamse regent, huwde in 1702 met Catharina van Zoelen, die eigenaresse was van dit kasteeltje. Hij werd in 1721 door koop ambachtsheer van Ridderkerk. De bouw van het huidige “Huys ten Donck” geschiedde in opdracht van hun zoon Mr. Otto Groeninx van Zoelen, die later ook burgemeester van Rotterdamse was. Hij liet het uit 1616 stammende oude kasteeltje afbreken en in 1746 (MDCCXLVI) werd het nu nog te bewonderen “Huys ten Donck” gebouwd. Het pand staat op de monumentenlijst en wordt nog steeds bewoond door de familie Groeninx van Zoelen. Het “Huys ten Donck” is in de naaste omgeving van Rotterdam het enig volledig in tact gebleven 'buiten' uit het midden van de 18e eeuw. Op de hoek van de Kievitsweg en de Randweg vindt u een particuliere begraafplaats die bij het huis behoort. Deze is aangelegd omdat het na 1 januari 1829 verboden was om de dorpskerk als begraafplaats te gebruiken |