Pruimendijk
Veel mensen vragen zich af hoe het komt dat de Pruimendijk zoveel bochten en bulten kent. Daar is een verklaring voor, maar we moeten er ver voor terug in de tijd. Hun oorsprong ligt dan ook meer dan 7 eeuwen in het verleden toen de huidige Waal nog een open getijde kreek was. We moeten ons voorstellen dat er aanvankelijk een uiterst geringe bewoning was, nog niet beschermd door een dijk. Hier en daar een woning op de plaatsen waar de oeverwal iets hoger was
Deze hogere plaatsen lagen echter niet op één lijn ten opzichte van elkaar, omdat de Waal met z'n geringe verval noodzakelijkerwijs een bochtig verloop kreeg, zgn. Meanders vormde. Op een later tijdstip in de ontwikkeling van het grondgebruik ging men die hogere plaatsen onderling verbinden om gevrijwaard te zijn tegen de herhaaldelijk optredende overlast van het buitenwater. Daarmee was dan de dijk geboren, maar het was nog steeds een aaneenschakeling van hoge en lage gedeelten, toebehorende aan verschillende eigenaars. Naar onze begrippen was het eer een kade dan een dijk. Hij beschermde dat deel van Riede dat buiten de zeedijk (Lagendijk) was gelegen.
Een zeer belangrijk jaartal in de geschiedenis van de Pruimendijk is 1332. Door het aanhechten van de Zwijndrechtse waard aan het eiland van. Riede door de dammen die thans bekend zijn als Oostendam en Heerjansdam werd de Pruimendijk in dat jaar gereduceerd tot een slaperdijk. Door de landsoverheid werd wel bepaald dat de bewoners van Riede de dijk zouden blijven onderhouden als vanouds, maar daarvan kwam niet veel terecht. De Waal was immers een dood water geworden en men meende van die kant géén gevaar meer te hoeven duchten. Maar ruim 40 jaar nadien kregen Riederwaard en Zwijndrechtse waard echter, evenals talloze andere plaatsen, toch te maken met geweldige overstromingen. Dat waren rampen waartegen de toenmalige maatschappij niet was opgewassen. Doch bij de pakken neerzitten ging ook niet, want het gehele bestaan hing af van de instandhouding der polders. Op Nieuwjaarsdag 1375 bepaalt Hertog Albrecht dat de gezamenlijke krachten allereerst gericht dienen te worden op de herdijking van de Zwijndrechtse waard. Om te beginnen gelast hij het herstel van "den droghen dijc twisschen Riderwaart en de Swindrecht" en hij geeft regels voor het verdere onderhoud wanneer te zijner tijd ook Riede bedijkt zal zijn.
Maar dit zou nog wel even duren, want de eerste herdijking van Riede vond pas plaats bijna 30 jaar later. Namelijk door het herstel van de Molendijk op een handvest van Albrecht, die in het jaar daarop kwam te overlijden.
Omdat de Pruimendijk (de Drogendijk) al sedert 1375 onder de schouw viel van Zwijndrecht en deel uitmaakte van hun ringdijk, kunnen we er zeker van zijn dat er weer een bewoning was gevestigd.En zelfs mogen we verwachten dat er min of meer grote delen van Nieuwe Riede (het tegenwoordige Oud-Beijerland) in cultuur genomen waren door de oorspronkelijke bewoners. Zij huisden op en aan de Pruimendijk en waren aan de achterzijde beveiligd door een kade, de Oudelandse weg. Het waren uiteraard parochianen van Riede, maar hun kerk was verloren gegaan.
De ruïne lag in het geïnundeerde en nog niet herwonnen gebied. In die tijd is dan ook voor het eerst de figuur ontstaan dat de kerk van Rijsoord door de Rieders gebruikt ging worden. Het was toen immers praktisch een onmogelijkheid om een samenleving in stand te houden buiten kerkelijk verband en de kerk van Rijsoord was bovendien voor de eigen behoefte veel en veel te groot. Beide partijen waren dus gediend met deze oplossing zij het dan dat het deel van de Pruimendijk nabij de Oostendam zich al gauw tot de kerk van H.I. Ambacht wendde.
Dit artikel uit het archief van de Stichting Oud Ridderkerk werd in 1983 geschreven door het toenmalige bestuurslid van deze Stichting, de amateur-historicus J. van der Es
|