Archiefstuk van de Week |
Fragmenten uit: herinneringen aan mijn 50-jarig dienstverband van 20 augustus |
Onze heer Bakker was een ondernemend man die op andere middelen van bestaan zon, en die heeft hij ook wel gevonden. Er kwam voor het vlas een guttaperchafabriek in de plaats, iets geheel nieuws voor ons dorp. Hij begon er mee nadat de fabriek in orde was gebracht, machines waren gekocht en er buitenlands werkvolk (Duitsers en Belgen) waren, die het vak goed verstonden. Het ging goed maar het is dikwijls gebeurd dat wij moesten helpen om grote stukken, zoals pijpen enz., van hun moelie's af te trekken omdat ze er door het bakken in de stoom zo vast aan zaten. Er kwamen ook nog enkele mensen van ons dorp in de guttaperchafabriek. Die moesten het vak van de buitenlanders leren. Gijs Boer de Baas, Siem Sparreboom, Jan Belder en nog enkele anderen, nadat het zo een poos doorgegaan was, kwam de tijd dat onze Patroon de Belgen en Duitsers kon missen en met Ridderkerkers dat werk kon voortzetten. Het bleek al spoedig dat dit heel goed doenbaar was, en de fabriek werd dan ook al vlug uitgebreid. Ook in de gieterij kregen wij meer werk om de moelie 's te maken, het bedrijf nam al gauw een grote vlucht en er werd ook zo nu en dan iets voor tentoonstellingen gemaakt, o.a. voor suikerbakkers, waarvoor ik dikwijls iets gevormd heb als model, dikwijls met goede uitslag, daar de bekroningen dit wel uitwezen. Als er een bekroning van goud of zilver, volgde op de inzending van de heer Bakker was het altijd feest, dan kregen wij een glas cognac dat ons werd toegediend door de heer Geervliet." Dit artikel werd eerder geplaatst in de Combinatie van 29 november1984 |