Uurwerk in de toren van het gemeentehuis.
Op 22 maart 1920 was op het Dorp de toren en het kerkgebouw der Nederlands Hervormde Gemeente aan de Kerksingel door brand verwoest. De toren, het uurwerk en de klok, die eigendom waren van de gemeente, waren tot 1919 voor f 20.000, - verzekerd en in dat jaar gebracht op f 50.000,-. Wat de geldelijke gevolgen betrof zou dat voor de gemeente wel schikken.
Intussen was de gemeente of het Dorp van een officiële of openbare tijdsaanwijzing alsmede van een bel om te luiden in geval van brand verstoken. Naar de mening van het college van burgemeester en wethouders diende daarin voorzien te worden.
Daarom had ze reeds een bel voor honderd en tien gulden aangeschaft en deze in de toren van het gemeentehuis laten aanbrengen. Ook wenste ze dat er een nieuwe klok of uurwerk in de toren van het gemeentehuis kwam. Daarvoor was in overleg getreden met de fabrikant B. Eijsbouts te Asten Deze bood een nieuw achtdaags uurwerk met slagwerk en twee transparantwijzerplaten voor f 935,- met drie platen voor f 1050,- en met vierplaten en lichtschakelaar voor f 1250, - met tien jaar garantie aan. Het voorstel van het college werd in de raadsvergadering van 16 april 1920 behandeld. Bij de gedachtewisseling werd de vraag gesteld of de aanschaffing noodzakelijk was.
Hoeveel wijzerplaten wenste men? Andere delen van de gemeente hadden toch ook geen tijdaanwijzing? Was het wel nodig, dat men de beschikking had over een bel om bij brand te luiden? Er kon toch ook wel op een andere wijze alarm gemaakt worden? Ter sprake kwam het aanschaffen van meerdere elektrische uurwerken met een moederklok voor de verschillende delen van de gemeente. Een blijvend uurwerk werd minder noodzakelijk geacht met het oog op de wederplaatsing in de te herbouwen kerktoren. Dan zouden twee uurwerken zeer dicht bij elkaar komen.
Het resultaat van de bespreking was dat twaalf leden zich voor een uurwerk met twee platen verklaarden. De verdere uitvoering werd evenwel aan het college van burgemeester en wethouders overgelaten. Indien deze het besluit voor vier wijzerplaten zou nemen, wanneer dat voor de aanwijzing naar de verschillende punten van het Dorp gewenst mocht zijn, dan had de Raad daar vrede mee.
In verband met en ter uitvoering van wat in de raadsvergadering van 16 april 1920 besloten was werd door het college aan B. Eijsbouts te Asten opgedragen om voor rekening van gemeente ten behoeve van het gemeentehuis een nieuw achtdaags uurwerk met vier transparante cijferplaten en een lichtschakelaar voor het bedrag van f 1250, - te leveren en te plaatsen.
De totale kosten werden daarmede op f 1500, -geraamd:
f 1250, - voor het uurwerk;
f 110,- voor de bel;
f 140, - voor andere eventuele kosten.
De fabrikant Eijsbouts zond op 27 april 1920 een gezegeld contract voor het leveren en het plaatsen van een nieuw achtdaags uurwerk voor het gemeentehuis. Het college vond goed dat witte wijzerplaten met zwarte cijfers en wijzers werden aangebracht.
Dit artikel uit het archief van de Stichting Oud Ridderkerk werd in 1984 geschreven door de heer J.W.A. van der Blom |