Archiefstuk van de Week in 2008 Naar Index Naar Begin Pagina
Archief: 2860-010-022 - Ringdijk Ridderkerk /Slikkerveer  


Watersnood in Ridderkerk op 13 januari 1916


Onder de persoonlijke aantekeningen van een in 1974 overleden Ridderkerker bevond zich een verslag van de watersnoodramp op 13 januari 1916, dat wij hier in zijn geheel doen volgen. Het is slechts op onderschikte punten aangepast, voornamelijk in verband met de nieuwe spelling.

In het jaar 1916 is er bij een storm die de gehele dag aanhield en met de avond steeds heviger werd met de wind pal van het noordwesten, een hoge watervloed geweest, die Ridderkerk op danige wijze geteisterd heeft en de bewoners aan de rivierkant grote angst, nood en schade heeft toegebracht. Het getij dat om ongeveer 6 uur in de avond op zijn hoogste moest zijn bleef doorlopen. De bewoners zagen het water steeds stijgen terwijl de noordwester storm nog in kracht toenam. De storm donderde door de lucht en alsmaar  steeg het water. Op de Havenkade stonden alle huizen al in water en beangst vroeg men zich af of het water afging (ebbe intrad).

Daarbij kwam nog tot overmaat van ramp dat om 11 uur in de avond het elektrisch licht uitviel, zodat alle mensen van licht verstoken waren. Veroorzaakt doordat de machines in het water stonden en niet meer konden draaien. Toen klonk plots de mare dat de ka van polder Het Zand was doorgebroken op twee plaatsen; bij het Nieuwe Veer en op circa 300 mtr. Van de havenkade. Het water liep met geweld de polder in en alle mensen vluchtten naar de dijk en zagen hoe have en goed prijs gegeven werd aan de golven.Treurige tonelen hebben zich daarbij afgespeeld. Er waren gezinnen die op de zolder zaten en bij de buren een gat in de muur moesten slaan om daarna weer door een dekraampje in de goot te komen en vervolgens met een 'schouwgje' of vlotje naar de dijk gebracht te worden. Zo gebeurde het nog met een oude zieke man, die had men ook door een dakraampje laten zakken tot op de goot en die brak weer kapot zodat de man te water viel, maar men kon hem toch nog redden.

Al het vee dat zich kon redden liep over de dijk en zo niet, dan verdronk het. Het was ongeveer middernacht toen de torenklok begon te kleppen ten teken dat de toestand hoogst kritiek was, daar men vreesde dat ook de dijk zou doorbreken. Maar dat is gelukkig niet gebeurd. Wel brak de kade door van polder Woude op 2 plaatsen: bij Slikkerveer vlak tegen de Ringdijk en bij de watertoren, zodat die hele polder ook in korte tijd volliep en nog ging het water niet af. De mensen haalden bij Bothof de roeiboten van de werf om er mensen mee te redden. Ze trokken ze zo over de dijk of op wagens naar de ergste plaatsen. Het water kwam al over de dijk bij Huys ten Donck en in de Molendijk en ieder vreesde het ergste. Zo verliep die nacht voor de Ridderkerkers op tragische wijze tot eindelijk de wind ging bedaren en het water terug liep.

Zo brachten de bewoners die vreselijke donkere nacht door tot het begon te lichten en zij de chaos konden overzien. Alles water en nog eens water; de huizen tot aan de zolders onder water. Alles modder en vuil; dode konijnen, kippen, varkens, schapen, koeien en zo meer lagen tegen de dijk aangespoeld.

De daarop volgende dagen was er veel belangstelling voor de bewoners van het getroffen gedeelte van Ridderkerk, daar veel autoriteiten het zijn komen bezichtigen. Daaronder Z.K.H. Prins Hendrik die zelfs nog op een handkar door het water naar de Staalgieterij van Bakker & Co is wezen kijken.

Vele inwoners zijn nog in schuren en in het bijgemeentehuis gehuisvest geweest tot alles weer wat geregeld was. Er is toen nog een Comité gevormd waarvan de mensen een schadevergoeding hebben gekregen. Na die vloed is de dijk belangrijk opgehoogd en hopen de bewoners voor zulk een hoge vloed bewaard te blijven.
Op het plaatje op de achtergrond de nog bestaande helft van "huizen van Staat".
A.van Gent

Dit artikel verscheen eerder in De Combinatie van 24 juni 1982

Pagina Omhoog