Archiefstuk van de Week Naar Index Naar Begin Pagina

Archief:1025.101.074


Vlasbewerking


Kon u in het vorige artikel lezen op welke wijze het vlas werd gezaaid en geoogst, in deze aflevering wil ik u iets meer vertellen over de bewerking van het geoogste vlas.
Het eerste werk was het vlas van de zaadbollen te ontdoen. Dit noemde men repelen. Het zaad werd uit de bollen verwijderd. Het was gedeeltelijk bestemd voor zaaizaad. Wat daarvoor niet geschikt was ging naar de olieslagerijen. Daar werd het zaad geperst en verkreeg men de lijnolie. Van de overgebleven balster maakte men vee koeken, bekend als lijnkoeken voor het vee. Wanneer het vlas gereept was, bond men het op in bossen om het dan later in de zomermaanden te laten roten. Roten was het vlas onder water zetten.
Dit gebeurde om de vezel, die met een lijmlaag aan de stoppel vast gegroeid was, los te weken. Het vlas stond zo ongeveer vijf â zeven dagen onder water.

Wanneer de vezel los van de stoppel was, werd het vlas op de weide uitgezet om te drogen. Wanneer het droog was werd het weer opgebonden. Men tastte het op in de schuren om het in de wintermaanden te gaan zwingelen. Bij het zwingelen ging men de stoppel uit het vlas verwijderen.
Op de foto ziet U hoe dat zwingelen in 1915 bij de vlasserij van Nes plaatsvond. Dan had men de vlasvezel schoon geslagen over. Daarna werd het in balen van honderd kilo naar de spinnerijen gebracht. Daar werd het eerst gehekeld. Dat betekende het uitkammen van het vlas, eerst door een grove kam en daarna met steeds fijnere kammen, zodat het vezel heel fijn werd. Om het dan te gaan spinnen tot garen en later te weven tot linnen lakens.
Want: Het was zo helder als glas, puur linnen kwam alleen van vlas.

Dit artikeltje werd geschreven door J.W.A. van der Blom en verscheen eerder in onze rubriek in “de Combinatie” op 21 mei 1981

Pagina Omhoog