Archiefstuk van de Week |
Archief:1025.101.074 |
Vlasbewerking Kon u in het vorige artikel lezen op welke wijze het vlas werd gezaaid en geoogst, in deze aflevering wil ik u iets meer vertellen over de bewerking van het geoogste vlas. Het eerste werk was het vlas van de zaadbollen te ontdoen. Dit noemde men repelen. Het zaad werd uit de bollen verwijderd. Het was gedeeltelijk bestemd voor zaaizaad. Wat daarvoor niet geschikt was ging naar de olieslagerijen. Daar werd het zaad geperst en verkreeg men de lijnolie. Van de overgebleven balster maakte men vee koeken, bekend als lijnkoeken voor het vee. Wanneer het vlas gereept was, bond men het op in bossen om het dan later in de zomermaanden te laten roten. Roten was het vlas onder water zetten. Dit gebeurde om de vezel, die met een lijmlaag aan de stoppel vast gegroeid was, los te weken. Het vlas stond zo ongeveer vijf â zeven dagen onder water. Wanneer de vezel los van de stoppel was, werd het vlas op de weide uitgezet om te drogen. Wanneer het droog was werd het weer opgebonden. Men tastte het op in de schuren om het in de wintermaanden te gaan zwingelen. Bij het zwingelen ging men de stoppel uit het vlas verwijderen. Dit artikeltje werd geschreven door J.W.A. van der Blom en verscheen eerder in onze rubriek in “de Combinatie” op 21 mei 1981 |