Archiefstuk van de Week Naar Index Naar Begin Pagina

Archief: 1219-815-221

Het stichten van een tweede openbare lagere school te Rijsoord

Het was in het jaar 1874, dat door W. Nugteren en zestien anderen een adres aan de gemeenteraad werd ingezonden. Zij bewoonden de buurtschappen, die de Westzijde, de Zwet en de Noldijk genaamd werden.
De Westzijde was het gedeelte vanaf de Noldijk tot aan de Verbindingsweg; en de Noldijk liep naar Barendrecht en Heerjansdam. In het adres gaven zij te kennen een school te willen stichten. Deze zou bestemd zijn voor plus minus tachtig kinderen. Velen maakten om de verre afstand van Rijsoord of geen of regelmatig gebruik van de school. Zij zouden in staat zijn in de buurt een geschikt terrein tegen een billijke prijs aan te wijzen. Van de gemeente Barendrecht zou wel enige tegemoetkoming in de kosten verkregen kunnen worden voor de kinderen van dié gemeente, wier ouders aan de. Noldijk woonden.

In de raadsvergadering van 21 augustus werd hierover gedelibereerd. Daarbij werd in aanmerking genomen, dat de gemeente reeds in het bezit was van drie openbare lagere scholen en daaronder was er één te Rijsoord.
Men was van mening, dat vele kinderen van die school aan het begin van de Noldijk of geen of onregelmatig gebruik zouden  maken.

Ook de verder van die school verwijderd wonenden behoefden zich door de goede weg niet zo bezwaard te achten. Eén uur gaans van een goed ingerichte school zoals te Rijsoord, kwam in landelijke gemeenten meermalen voor. Die afstand was voor geen der ingezetenen te groot. Besloten werd aan de adressanten te kennen te geven, dat de gemeenteraad geen termen kon vinden om aldaar een nieuwe School op te richten. In de maand september van het jaar 1878 kwam de schoolcommissie bijeen om gehoord te worden
over de vestiging van een school aan de Westzijde.

Volgens gedane "opnemingen" waren er aan de Noldijk achttien, aan de Straatweg tussen de Noldijk en de Zwet veertig en tussen de Noldijk en de Lagendijk zeventig kinderen in de leeftijd van vijf en een half tot twaalf jaar. De afstand van de school te Rijsoord naar de Zwaan (bij de Noldijk) bedroeg vier en twintig en tot de Westzijde vier en veertig minuten. In de raadsvergadering van 18 september bracht de voorzitter het stichten van een school aan de Westzijde ter sprake. Dat deel der gemeente behoorde tot de school te Rijsoord. Hij wees er op, dat deze aangelegenheid enkele jaren tevoren aan de orde was geweest.

Door het stichten van een school te Oostendam was deze zaak nieuw leven ingeblazen. De nieuwe wet op het lager onderwijs stond op het punt ingevoerd te worden. Een aanvrage om subsidie bij de provinciale staten zou ingediend kunnen worden. Hij verstrekte nog inlichtingen over het getal leerlingen in die buurten en de afstand naar de school te Rijsoord. Hij stelde dan ook voor om tot het stichten van een nieuwe school aan de Westzijde over te gaan. Tijdens de deliberatie bleek, dat de gemeenteraad er over het algemeen niet voor was. Hij achtte de tijd er voor nog niet gekomen. De afstand van de school te Rijsoord met haar bevolking en het oprichten van de school aan de Pruimendijk waren gronden, die met de kosten in aanmerking worden genomen.

Bij stemming werd het voorstel met negen tegen twee stemmen verworpen. En daarmede was de stichting van de school van de baan.

Dit artikel werd eerder geplaatst in de Combinatie van 17 december 1981 en werd geschreven door J.W.A. van der Blom, die in die tijd gemeentearchivaris van Ridderkerk was
.

Pagina Omhoog